Huilen is okay: emoties voelen (en tonen)

Van mijn leerlingen tijd weet ik nog heel goed dat ik op de een of andere manier aan de standaard van de verpleegkundigen op de afdeling wilde voldoen. Ik merkte toen al snel dat ik soms anders was. Dat ik mij dingen sneller aan trok en emotioneler reageerde dan dat zij dat deden. Tenminste, dat dacht ik. In deze blog behandel ik o.a. iets over palliatieve zorg.

Ik werkte toen der tijd als duale student op een palliatieve verpleegafdeling binnen een academisch ziekenhuis, daar waar palliatieve zorg wordt verleend. De verpleegkundigen om mij heen waren mijn voorbeelden. De palliatieve zorg die zij gaven was gericht op de patiënt. Het klinkt misschien gek als ik dit zo zeg, maar soms wordt er enkel zorg verleend uit het oogpunt van lijstjes afwerken, medicijnen geven en de artsen opdrachten uitvoeren. Ik ben van mening dat ons vak zo veel meer is. En dit droegen deze verpleegkundigen ook uit. Naar hun collega’s en naar de patiënten. De patiënten kregen de zorg die zij wilde, gericht op hun symptomen, klachten en wensen. En dat samen met de meest recente inzichten, de laatste protocollen en een kritische verpleegkundige blik. Ik wilde ook zo worden als die collega’s.

Maar, terwijl ik mijzelf met die verpleegkundige wilden vergelijken, mij aan die verpleegkundigen wilde optrekken en mijzelf wilde ontwikkelen door de kennis die zij mij gaven, miste ik iets. Ik miste het stukje empathie. Het stukje dat het okay is om te huilen met een patiënt. Het stukje dat zij weten wat het is om je werk mee naar huis te nemen.. Misschien dat het gewenning is. In de literatuur is dit ook wel omschreven als ‘compassion fatigue’. Het kan beide en misschien zijn er wel meer verklaringen voor. Dat kan best. Wat ik wil aangeven is dat wij allemaal menselijk zijn, anders reageren en dat elke reactie de juiste is. Zolang je maar één bent met jezelf en je hier open over kan praten (denk ik).

Als laatstejaars, net 20-jaar oud, merkte ik dat ik de casussen heftig vond. Het was niet niets. Mannen van ongeveer vijf jaar ouder dan dat ik was werden opgenomen met net geconstateerde teelbalkanker. Vrouwen van de leeftijd van mijn moeder werden in de palliatieve setting opgenomen wegens uitgezaaide, en niet meer te behandelen, borstkanker. Mannen van mijn vaders leeftijd kregen terminale zorg wegens leverkanker. En de patiënten die de leeftijd hadden van mijn opa en oma, hadden die energie niet meer die mijn opa en oma wel hadden. Soms ontbrak zelfs de levenslust, of in het ergste geval zelfs het besef van bestaan. Naja, zo zag ik dat dan. In de enorme delirante fasen, bij de terminale onrust of als ze aan de palliatieve sedatie lagen. Patiënten stierven veel te vroeg, te snel. Familie nam huilend afscheid. Maar die collega’s bleven dezelfde zorg verlenen. Bleven respectvol. Lieten, indien ze dit wel voelde, niet zien dat het hen ook raakten. Ik vond dit knap. Want, ik nam dit mee naar huis. Gaf mijn moeder nog een dikke knuffel als ik thuis kwam, vertelde aan mijn opa en oma hoe blij zij moesten zijn met het feit dat ze zo gezond oud worden en leefde zelf mijn wildste dromen na. Allemaal met de vrees het morgen te verliezen als ik er vandaag niet zuinig genoeg op was.

Soms had ik ook dat ik met water in mijn ogen een kamer uitliep. Maar bij mijn collega’s zag ik dit niet. Ik besprak dit op school, tijdens de minor oncologie die ik volgde. Eigenlijk wilde ik in de literatuur opzoeken wat de palliatieve zorg met een verpleegkundige doet. Wat voelen zij, nemen zij mee naar huis en ervaren zij? Dit deed ik. En dat werd dan ook mijn afsluitende opdracht binnen de minor (opdracht van het eerste half jaar van het afstuderen van de opleiding HBO-Verpleegkunde). Het werd een slordige systematic review. Samen met een studiegenoot besloten we alle beschikbare literatuur door te nemen en hieruit een conclusie te schrijven. (Als ik toen had geweten wat een systematic review was, had ik het anders aangepakt, maar hey, we leren allemaal.) Dit stuk viel in smaak bij de studenten begeleider en al snel had ik een afstudeeronderwerp te pakken. Ik wilde onderzoeken wat student- en leerling verpleegkundigen ervaren en hoe zij ondersteund willen worden tijdens de palliatieve zorgverlening. Dit deed ik door semi gestructureerde interviews af te nemen en een focusgroep te houden.

– De uitkomst was dat leerling- en jong gediplomeerd verpleegkundigen een intervisie groep wel zagen zitten. Uit de literatuur kwam dit ook naar voren. Deze groep werd opgestart. Na het winnen van de Erasmus MC scriptieprijs is er later vanuit het Erasmus MC een coachingsmogelijkheid opgesteld voor medewerkers van het Erasmus. –

Door mijn onderzoek kwam ik erachter dat deze leerling- en jong gediplomeerd verpleegkundigen ook voelde wat ik voelde. Zij voelde vaak verdriet, boosheid, machteloosheid, angst en ook blijdschap. Juist door dit te onderzoeken en mijn afstuderen op de afdeling bespreekbaar te maken, gebeurde er wat moois. Er werd een muur doorbroken. Ik had er een heel onderzoek voor nodig om dit met mijn collega’s te durven en kunnen bespreken. Je kwetsbaar opstellen binnen een onbekende groep verpleegkundigen waarbinnen je ook nog moet afstuderen is moeilijk. Dit had dus wat tijd nodig. Maar toen de muur verdween, zag ik de kwetsbaarheid van mijn collega’s. Sommigen herkenden wat ik vertelde. Zij hadden deze gevoelens en emoties ook. De zorg liet hen zeker niet koud, maar de ervaring had hen handvatten gegeven om ermee om te gaan. Om het thuis te bespreken, met collega’s te bespreken en bij de patiënt te tonen wat zij wilde tonen. Zij vertelden dat ze mijn emoties en gevoelens als leerling begrepen, want ze hadden zelf ook ooit in mijn situatie gestaan.

Nog steeds heb ik, ongeveer 5 jaar later, soms nog moeite met de palliatieve zorg. Ik vind het zo mooi om te verlenen en doe het dan ook graag, maar het gaat mij nog steeds niet in de koude kleren zitten. Het verdriet van de patiënten dat hun leven eindigt, dat er niet meer tegen op te boksen is, dat zij hun geliefden achter laten, dat de kanker is teruggekeerd, dat het niet meer te behandelen is. De familie die meehuilt. De band die je opbouwt met de patiënt en het feit dat de emoties die de patiënt voelt, jou ook raken. Deze kwetsbaarheid is mooi. Veel voelen is mooi. Als je dit in gezonde mate voelt en je werk niet mee naar huis neemt (iets wat ik sinds mijn afstuderen niet meer doe), kan het juist de zorg die jij verleent naar een hoger niveau tillen. Die menselijkheid is prachtig, maar het zien opknappen van de patiënt, het perspectief hebben, vind ik toch prettiger. En ook dan kan je patiëntgerichte, met emotie gevulde, zorg verlenen. Met een – hopelijk – goede uitkomst. Om deze reden is mijn klinisch verpleegkundige hart toch verkocht aan die chirurgische afdeling.


Geef een reactie